Op 1 januari 2007 is de MKB-winstvrijstelling ingevoerd. Doel is om de ondernemingsactiviteiten en de doorgroei van de ondernemingen te belonen. De regeling moet ook nieuwe ondernemingsactiviteiten bevorderen. Na het lezen van deze handreiking weet u voor wie de regeling geldt en hoe u de vrijstelling berekent.
De MKB-winstvrijstelling is vastgelegd in artikel 3.79a Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001). De hoogte van de MKB-vrijstelling bedraagt 14% van de winst, nadat u deze hebt verminderd met de ondernemersaftrek. Dit percentage is sinds 2013 ongewijzigd.
De MKB-winstvrijstelling is een aftrekpost op de winst. Deze vrijstelling geldt alleen voor ondernemers. Een ondernemer is een belastingplichtige voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor de verbintenissen van die onderneming (artikel 3.4 Wet IB 2001). Ook geldt de vrijstelling voor de vrije beroepsbeoefenaar (artikel 3.5 Wet IB 2001).
De MKB-winstvrijstelling geldt niet als iemand winst behaalt op grond van artikel 3.3 Wet IB 2001, zoals bijvoorbeeld:
Volgens artikel 3.2 Wet IB 2001 is de belastbare winst uit onderneming:
De berekening
U vermindert/vermeerdert de winst eerst met dat wat fiscaal niet tot de winst behoort zoals:
Vervolgens vermindert u de winst met de ondernemersaftrek zoals:
De winst die dan overblijft, is de grondslag voor de MKB-winstvrijstelling.
Negatieve winst
Wanneer de winst vóór de MKB-winstvrijstelling negatief is, moet u wel de MKB-winstvrijstelling berekenen. In dat geval beperkt de vrijstelling de negatieve winst. Met andere woorden: er is minder (te verrekenen) fiscaal verlies.
Bijzonderheden
In sommige gevallen is er een nagekomen bedrijfsbate in een jaar dat er geen sprake meer is van het feitelijk uitoefenen van een onderneming. Bijvoorbeeld wanneer een voormalig ondernemer één of enkele jaren na de feitelijke bedrijfsbeëindiging een bedrijfspand verkoopt in het kader van een langlopende liquidatie.
Volgens de letter van de wet heeft hij dan geen recht meer op de MKB-winstvrijstelling. De Hoge Raad heeft in haar uitspraak van 22 mei 2015 (nr. 14/02559, ECLI:NL:HR:2015:1260) echter bepaald dat in die gevallen toch recht bestaat op de MKB-winstvrijstelling.
De HR verwijst hierbij naar HR 12 oktober 2012, nr. 11/03804, ECLI:NL:HR:2012:BX0947
Vanaf 1 januari 2020 vindt een beperking plaats van de MKB-winstvrijstelling (artikel 2.10, lid 2 en 3 Wet IB 2001). Heeft u een inkomen heeft dat hoger is dan € 68.507, treedt een afbouw op van het tarief waartegen de MKB-winstvrijstelling in mindering gebracht wordt.
Deze afbouw is in 2020 gesteld op 3,5%. Het tarief voor een belastingplichtige met een inkomen van meer dan € 68.507, bedraagt in de hoogste belastingschijf maximaal 49,5%. Dit houdt in dat de MKB-winstvrijstelling in 2020 voor u, na de tariefaanpassing, voor maximaal 46% aftrekbaar is.
De komende jaren zal een verdere vermindering van dit tarief plaatsvinden. Tot 2023 zal dit jaarlijks gebeuren. Vanaf 2023 zal het tarief 37,10% zijn.