Het Kabinet voert een aantal aanpassingen door binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Deze wet zorgt ervoor dat gemeentes hun inwoners moeten ondersteunen zolang mogelijk zelfstandig te blijven wonen en ook te blijven participeren in de samenleving. De eisen uit deze wet konden echter wel een update gebruiken om de houdbaarheid ervan te garanderen. De grootste aanpassing binnen de Wmo is het invoeren van een hogere bijdrage voor de huishoudelijke hulp, die beter past bij de draagkracht van huishoudens. De regeling is namelijk gebaseerd op de hoogte van het inkomen van huishoudens.
Huishoudelijke hulp krijgt passendere vergoeding binnen Wmo
In veel gevallen blijven huishoudens alsnog 19 euro per maand betalen. Heeft een huishouden een inkomen boven 185% van het sociaal minimum? Dan zal de bijdrage stijgen naarmate het inkomen ook toeneemt. Deze regeling moet ingaan per 2025.
In 2021 was de grens van 185% van het sociaal minimum zo’n 30.000 euro. Als je meer dan 1.000 euro boven dit grensbedrag zit, betaal je 6,70 euro extra aan bijdragen voor huishoudelijke hulp. Verdien je meer dan 66.000 euro? Dan betaal je de maximale eigen bijdrage: 255 euro per maand. Deze bedragen staan nog niet definitief vast: ze kunnen nog aangepast worden op basis van indexatie.
Lees ook: Inkomensafhankelijke eigen bijdrage WMO vanaf 2026
Druk op huishoudelijke hulp door laag tarief uit Wmo
De aanpassingen aan de Wet Maatschappelijke Ondersteuning zijn nodig door de hoge druk op de voorzieningen binnen deze wet. Sinds het abonnementstarief in 2019 is ingevoerd, is het gebruik van een huishoudelijke hulp flink gestegen. Deze stijging is groter dan verwacht en ook een stuk groter dan op andere voorzieningen die ook middels een abonnementstarief werken. Overige voorzieningen binnen de Wmo blijven in 2025 nog altijd werken met hetzelfde abonnementstarief; hier is de druk op voorzieningen niet extreem hoog.
©TvdW
Terug naar overzicht