Van de leverancier van onze fiscale software, Nextens, ontvingen wij onderstaande toelichting op het rechtsherstel box 3 (bezittingen en schulden). We delen deze informatie graag met u, waarbij wij de overbodige teksten hebben weggelaten.
Het Besluit rechtsherstel box 3
Op 28 juni 2022 werd het langverwachte Besluit rechtsherstel box 3 (hierna: kortweg Besluit) gepubliceerd. Daarin wordt gevolg gegeven aan de uitspraak van 24 december 2021 van de Hoge Raad dat de sinds 2017 gehanteerde wettelijke rekenmethode met een gemiddelde statistische vermogensmix in strijd is met Europese wetgeving. Er diende Rechtsherstel plaats te vinden waarbij rekening gehouden wordt met het werkelijk rendement. Het Besluit beschrijft hoe de Belastingdienst dit op geautomatiseerde wijze ‘op een zo rechtvaardig, aanvaardbaar en uitvoerbaar mogelijke manier’ biedt. De nieuwe berekeningswijze heet de Spaarvariant, waarschijnlijk omdat herrekening vrijwel uitsluitend effect heeft bij ‘grote’ spaarders.
Het Besluit is een helder verhaal waarbij de rekenstappen met voorbeelden worden toegelicht. Voor de softwareontwikkelaar is dit van groot belang, vooral als er veel rekenwerk ‘onder water’ geschiedt en dat is hier het geval.
Rekenstappen volgens het Besluit
De herrekening volgens het Besluit bevat de volgende stappen.
Spaarvariant gunstig voor spaarders
Kees (alleenstaand) heeft in box 3 € 600.000 aan bankrekeningen, € 50.000 aan aandelen en nog eens € 50.000 aan vorderingen, zijn grondslag sparen en belegggen is na aftrek van het heffingsvrij vermogen € 650.000 en onder het wettelijke systeem (gebaseerd op een gemiddelde vermogensmix) levert dat een voordeel sparen en beleggen op van € 27.955. Effectief is 4,3% van zijn grondslag.
Dezelfde situatie met toepassing van de Spaarvariant:
Stappen 1 t/m 6 van het Besluit (geen schulden) geven een mengpercentage van 0,82% dat, toegepast op dezelfde grondslag sparen en beleggen, een voordeel uit sparen en beleggen oplevert van € 5.330.
Dit is een verbetering. De Belastingdienst rekent de aangifte van Kees hiermee door en zal een verminderingsaanslag opleggen. Daarbij worden ook de van het box 3 inkomen afhankelijke cijfers herrekend, zoals de aftrek van zorgkosten en giften en de ouderenkorting.
Beleggers meestal geen voordeel
Stel Kees heeft hetzelfde totaalbezit, maar nu anders belegd: € 50.000 aan bankrekeningen, € 600.000 aan aandelen en nog steeds € 50.000 aan vorderingen, zijn grondslag sparen en beleggen is wel gelijk (€ 650.000) en volgens het wettelijk systeem met vaste vermogensmix is zijn voordeel dus nog steeds € 27.955 (4,3% van zijn grondslag).
Stappen 1 t/m 6 van het Besluit geven nu een mengpercentage van 5,28% dat, toegepast op dezelfde grondslag sparen en beleggen, een voordeel uit sparen en beleggen oplevert van € 34.320. Dat is een achteruitgang. Het wettelijk systeem blijft staan.
De rol van schulden in de berekening
Nieuw ten opzichte van de Wet is dat in het Besluit ook schulden worden betrokken in de rendementsberekening. 2,46% van de waarde van de aftrekbare schulden wordt van het berekende rendement afgetrokken, waarna het mengpercentage wordt berekend.
Het volgende voorbeeld is afkomstig uit het Besluit. Wie dat nakijkt zal zien dat er enkele verschillen zijn, i.v.m. een iets andere afronding die de Belastingdienst toepast.
Over de schulden wordt 2,46% negatief rendement berekend, waardoor het totaal rendement € 5.454 is. Dat is 2,72% van de rendementsgrondslag.
Toegepast op de grondslag sparen beleggen levert dat een voordeel op van € 4.080. Dat is gunstiger dan via de berekening volgens de Wet, dus bepaalt het Besluit dat hier de Spaarvariant geldt.
Rekendetails
Dit is in kort bestek hoe de rekenstappen uitwerken. Dankzij de extra voorbeelden in het Memo van de Belastingdienst konden we deze basisberekening snel inbouwen. Daarbij vielen wel enkele bijzonderheden op:
In het Memo wordt per aangiftepost gerekend en niet per categorie. Dus het rendement op Aandelen, Onroerende zaken, Vorderingen etc. wordt telkens (naar beneden afgerond) berekend en daarna opgeteld en niet berekend over het totaalbedrag van de categorie Overig bezit.
Ook wordt het af te trekken rendement over de schulden (omhoog afgerond) berekend over de bruto schulden en dan naar rato doorberekend naar de aftrekbare schulden, terwijl het Besluit alleen spreekt over het direct berekenen van het rendement over de aftrekbare schulden.